Column Marcel Schoemaker: PLAN B

Volgend weekend gaat de wintertijd weer in. Van dat uurtje verschil worden veel mensen licht onrustig. Alsof er een zwarte deken over ze heen wordt getrokken. De werkelijkheid is anders. Zodra de zon schijnt, zijn de terrassen op de borrelende Brink weer vol bezet. En ja, ook de heater staat weer aan. Afgelopen zomertijd bleek ook weer hoe populair Deventer is. Er wordt weer meer Duits gesproken en de Randstedeling heeft de Hanzestad nu definitief ontdekt. De coronadip is voorbij en langzaam maar zeker moeten we ons gaan wapenen tegen teveel toerisme. Natuurlijk, het zijn nog geen toestanden als in Venetië, Barcelona, Brugge en noem ze maar op. Waar op veel momenten van het jaar er meer toeristen dan bewoners door de stad lopen. Venetië ging al over tot toegangspoortjes. Helpt niks, de toerist betaalt gewoon. De oude stadsmuren als toegangspoort tot de stad zijn er in Deventer al lang niet meer. Waar je aan de poort ongewenst volk kon tegenhouden. Dat gaat niet meer lukken.

Het gedrag van de toeristische consument is ook meer onvoorspelbaar geworden. Wanneer het hoge water van de IJssel in de winter een nieuwsitem in het Achtuurjournaal is, wordt Deventer de dagen daarna niet alleen door het water overspoeld. Wordt het al tijd voor een Amsterdams scenario? Kunnen we de homo turisticus nog afschrikken? Hem vertellen dat Deventer geen openluchtmuseum is? Dat het oudste stenen huis van Nederland gewoon een muurtje is waar je tegenaan staat te kijken? Dat je een hartstilstand kunt krijgen als je de Deventer Toren opklimt? Dat de Waag vergelijkbaar is met een kleine zaal van het Rijksmuseum? Dat de bierprijzen op de horecapleinen net zo hoog zijn als in het Westen? Het zal allemaal niet helpen. Ze blijven komen als vliegen op de stroop. Wen er maar aan. En samen met alle andere populaire toeristische hotspots in de wereld moeten ook wij concluderen: er is geen plan B.

Redactie