Column Rob Oostenrijk: Noaberschap
Het buitengebied van Deventer. Een man van midden vijftig was plotseling overleden. Van alle dingen die in korte tijd geregeld moesten worden, was de condoleance een complexe opgave. We zouden het bij hem thuis doen en er werden veel mensen verwacht. ‘Hoe moet dat met parkeren en het regelen van het verkeer en wie helpt bij de koffie en de thee?’, vroeg de familie zich in lichte paniek af. ‘De Buren’, zei ik, ‘je vertelt het aan de dichtstbijzijnde buur en dan komt het goed.’ Dat konden ze niet goed geloven.
De volgende dag sprak ik ze weer. De partner moest huilen toen ze het mij vertelde: ze was naar de buurman naast hen gegaan, de eigenaar van het weiland waar ze hadden gedacht te parkeren en hij ging voor alles – ALLES! -zorgen. Hij mobiliseerde de andere buren. Als het nodig was zouden ze metalen platen in het weiland leggen voor het parkeren, de vrouwen zouden helpen bij de koffie en de thee. Ja, het is een tikje traditioneel, maar jeetje wat mooi hoe zo’n buurt doet wat er op dat moment gedaan moet worden.
Voorafgaand aan de condoleance trof ik alle buren. Ze condoleerden elkaar. Voor hen was het ook groots, de geliefde buurman die er ineens niet meer was. ‘Mooi dat we dit kunnen doen. We gaan eerst even de familie condoleren.’ Zo hoort dat. Ik vind het zo bijzonder, die vanzelfsprekende gebruiken.
Uiteraard liep alles perfect. Aan het eind van de condoleance namen de buren afscheid van de familie met een stevige handdruk of hartelijke omhelzing.
Rob Oostenrijk