Column Marcel Schoemaker: Königrijk
De meeste Deventenaren kennen hem wel. Sjokkend over de Brink met een onafscheidelijk blikje bier in zijn hand. Een prachtige mengeling van Sinterklaas en de Kerstman. En altijd een mening klaar over welke zaak dan ook. Van de wereldpolitiek tot kleine lokale problemen. Die hij, Bertus, ook wel zou willen oplossen. Bij de vorige gemeenteraadsverkiezingen deed hij een greep naar de macht. Hij bleef steken op een paar honderd stemmen. Te weinig voor een democratische zetel en al helemaal om de leiding over te nemen. Dat doen we in Nederland, als een van de weinige landen ter wereld, nog steeds niet via verkiezingen.
Wie in dit land burgemeester wil worden, maakt dat kenbaar om daarna in de mallemolen te geraken van een niet altijd even duidelijk circuit. En als je het eenmaal bent, mag je er tweemaal zes jaar blijven zitten. Dat geldt ook voor de König van Deventer. Die wil graag voor zijn tweede termijn gaan. En hoewel het een publiek geheim is dat onze verknipte gast Eus ook graag burgemeester van Deventer wil worden, zullen hij en Bertus geen echte concurrent zijn. Toch werd er voor de zekerheid nog wel even met Zwolle gebeld. Daar worden telefoontjes uit Deventer door het kabinet van de Commissaris van de Koning meestal niet doorgezet. Wil er weer iemand, die Andries Heidema nog kende uit zijn Deventer periode, een lintje of subsidie regelen. Kansloos.
Maar bij zijn afscheid uit Deventer had Andries tegen zijn opvolger gezegd: je mag me altijd bellen. Daar had hij al jaren spijt van. Eerst was het nog van waar ligt dat dossier, maar al snel ging het over het verbeteren van provinciale wegen rond Deventer. Toen Ron dan ook zijn prolongatiewens bij Andries neerlegde, zag de laatste zijn kans schoon. Als je me nooit meer belt, mag je nog een rondje mee als burgemeester. En zo zullen we ook de komende zes jaar de tevreden inwoners zijn van het Deventer Königrijk.